Sefa, geboren als Jozefa Coleta Bubbels, is een struise vrouw die even sterk is als een paard. Ze is een ferme klosse, breed geschouderd en heeft handen als kliefhamers. Sefa woont in het Steenuilbos waar ze in 1667 ter wereld kwam. Als koeimaarte werkt ze op het nabijgelegen Moerhof.
Rond 1700 woedt de pest in alle hevigheid. Sefa verliest haar man en vijf kinderen aan deze vreselijke plaag. De twee overgeblevenen vertrekken kort daarna. Sindsdien gebeuren er vreemde dingen in de omgeving van het Steenuilbos. Hiervan krijgt Sefa als zondebok de schuld. Op een dag wordt ze bij de baljuw ontboden, die een lijst met klachten tegen haar heeft. Uit wraak roept Sefa diezelfde nacht alle heksen uit Beselare bijeen. De volgende dag is de hele parochie in rep en roer. Overal was er wel iets vreemds gebeurd. Vanaf dat moment krijgt Beselare de naam van Toveresseparochie.
In 1750 overlijdt Sefa, waarna niemand haar naar het kerkhof wil brengen. Uiteindelijk wordt de koetsier van het kasteel belast met deze opdracht. Tijdens het zakken van de kist breken de koorden en de kist valt opzij. Op dat moment breekt een hevig onweer los en ontstaat er brand in het Steenuilbos.