Leeme woont in een dishuisje langs het Hoenwegelke. In de 18e eeuw was een dishuisje een sociale woning. Sefa voelt zich erg op haar gemak bij Leeme. Na elke uitdeling van voedsel klopt Sefa aan bij Leeme Caduul. Samen genieten ze van de brandewijnkruik.
Leeme wordt al lange tijd verdacht van hekserij. Ze werkt met een speciaal poeder waar luizen uit voortkomen. Varkens zijn zwart van de luizen en kinderen hebben last van jeukende neten.
Daarnaast heeft ze ook een kat, een slonzige roodharige kat die bekend staat als een ondeugend 'duivelinnetje' dat Leeme overal volgt.