Dokke woont begin jaren 1700 aan de Mispelaerebeek en staat bekend als kaartlegster en handkijkster. De parochie verdenkt haar van omgang met de duivel. Terwijl ze stervende is, zit er aan het voeteinde van haar bed een zwarte geit. Rondom haar huis gebeuren diverse vreemde en spookachtige dingen.
Wanneer de buurtbewoners niets meer van haar horen en besluiten Dokkes huis binnen te gaan, vinden ze haar dood. Haar hoofd is achterstevoren gedraaid, een teken dat de duivel haar nek heeft omgedraaid. Wanneer een van de aanwezigen een kruisteken maakt en Dokkes muts wegneemt, vliegt de duivel al sissend weg. Plotseling verspreidt zich een ondragelijke geur van zwavel en brandend pek. Nu zijn de buurtbewoners zeker van Dokkes omgang met de duivel.
's Nachts brandt het huisje af, met Dokkes lijk erin. Niemand durfde ooit nog op die plek een huis te bouwen.